maandag 30 november 2009

Weer thuis

Zo. Ik ben er weer, althans fysiek. Onderweg in het vliegtuig, zo boven Griekenland, zag ik opeens in de diepte de weg langs het meer, waarlangs ik gefietst had. Dat is een vreemde gewaarwording.
Verder moest je vroeger altijd foto's laten ontwikkelen en dan inplakken, nu moet je ze op een webalbum plaatsen. Dat heb ik gedaan. Hier staan ze: picasaweb.google.nl/ceesvanveelen/Pelgrimopdefiets
Veel plezier met kijken. Wanneer je foto's wilt gebruiken graag eerst een mailtje naar Cees van Veelen.
Wie wil gaan fietsen: alle goeds en veel sterkte.

donderdag 26 november 2009

Op weg naar huis

Ik zal proberen of ik dit blog nog op het net krijg. Op het moment zit ik in de 'Buy and Bye' hal van het vliegveld. Mijn zorgvuldig ingepakte tassen zijn door de beveiligers weer uitgepakt en gecontroleerd, waarna ik het inpakwerk over mocht doen. Mijn fietsdoos is opengemaakt, en er is gecontroleerd of er wel een fiets inzat. Maar goed, alles in inmiddels onderweg naar de buik van het vliegtuig.
Gisteravond was nog een drama in het hostel. De persoon in het bed onder mij was niet in orde. Hij had in een vlaag van falende motoriek mijn schone broek van mijn bed getrokken, op de grond gegooid, en toen overgegeven. Toch fijn dat ik mijn zondagse pak niet bij mij had.
Hij was niet aanspreekbaar, reageerde ook niet op aanraken, dus op een gegeven moment heeft de eigenaresse Magon David gebeld, en uiteindelijk hebben ze hem naar een noodbed in de psychiatrie gebracht. Vervolgens wilde ze familie inlichten, maar van de vier telefoonnummers die in zijn telefoon zaten nam er maar een op. Hij bleek goed te pas te zijn als hij zijn medicijnen innam, anders niet...
Er kwamen uiteraard ook verhalen over vorige incidenten naar boven, mensen die de kluts kwijt waren, dat soort dingen.
De broek heb ik maar gelaten, hij paste toch niet zo goed meer.
Straks weer thuis... raar hoor. Kijken of ik de mensen van de foto nog ken...

dinsdag 24 november 2009

Week twaalfplus

Nadat ik maandag in Jeruzalem terug was, ben ik begonnen met het uit elkaar halen van de fiets. Nu zit hij in een kartonnen doos. Omdat het vandaag regende mocht ik bij uitzondering de fiets in een opslag binnen neerzetten, bijgenaamd 'de grot'. Daar staat hij nu eenzaam en verdrietig te zijn...
Vanmorgen cadeau's voor het thuisfront gekocht, na een zeer geanimeerde onmoeting met Kees Jan Rodenburg, Nederlands predikant in Jeruzalem. Daarna de stad in voor een bezoek aan het Jeruzalem museum en de Syrisch Orthodoxe kerk in de oude stad. Er hangt een bijzondere ikoon van Maria met kind, waar het kind het gezicht van een volwassen man heeft. Volgens de gastvrouw van de kerk omdat de schilder Jezus zelf wel als volwassene, niet als kind heeft gekend...
Het zijn de laatste dagen voor mijn vlucht naar huis. Een vreemd onwerkelijk gevoel. Ik lees via mijn mobiel de websites van de kranten, om weer een beetje op de hoogte te raken van de recente ontwikkelingen in Nederland. Ik geloof dat ik nog net met pensioen mag op mijn 65ste en dat Balkenende niet de baas van Europa wordt. Kortom, niets wereldschokkends.

zondag 22 november 2009

Week twaalf

Jeruzalem is een vreemde stad, je blijft je verbazen. De Jaffa straat, waar mijn hostel aan ligt, is opengebroken omdat er een tramlijn wordt aangelegd. Het geeft flinke overlast, maar hij is vast eerder klaar dan de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Meta Floor heeft me netjes uitgelegd hoe ik bij haar kantoor in Oost-Jeruzalem, dus Palestijns Jeruzalem moet komen, namelijk met bus 74 vanaf de Graftuin. Nu kan ik die bus niet zo snel vinden, wel lijn 75. Ik ga dus maar eens vragen, en dan wordt me uitgelegd dat er twee buslijnen 74 zijn, een Joodse en een Arabische, maar dat vermoedde ik al. Ik moet de Arabische hebben, die blijkt om de hoek te stoppen.
Eenmaal bij Meta zie ik dat voor hun deur de trambaan bijna klaar is. Dat is toch wel mooi, dat de infrastructuur van Oost-Jeruzalem ook wordt verbeterd, denk je dan. Meta vertelt over het verzet tegen de tram - het klinkt erg Amsterdams, altijd protest ergens tegen - maar dan wordt me duidelijk gemaakt: We krijgen wel een tram door de straat, maar geen haltes. Pardon??? Juist, de tram is bedoeld voor Israeli's die in de buitenwijken op de bezette gebieden wonen (de nederzettingen), en gaat non-stop naar West-Jeruzalem. En waarom komen er geen tramhaltes in Oost-Jeruzalem? Dan durven de Israeli's er niet meer in.
Op shabbat ben ik naar de Reform synagoge gegaan. Die is zo liberaal, dat de vrouwen ook een keppeltje dragen. Maar serieus, het is een stroming binnen het jodendom waar ik me als christen heel goed bij thuis voel. Er is veel vrolijkheid en mooie gebeden. Het is soms alleen lastig om precies te volgen waar ze in het gebedenboek zijn.
Wanneer ik in het hotel ga pakken zitten een paar gasten op het dak, waar mijn bungaLOW staat mijn verrichtingen gade te slaan. Een Frans meisje wil vanalles van me weten, en er ontwikkelt zich een heel theologisch gesprek. Dat zijn van die onverwachte ontmoetingen.
Daarna op weg naar Bethlehem. Omdat het shabbat is, is er heel weinig verkeer. Daarom ben ik ook snel door het checkpoint. Het is wel even schrikken om de muur te zien die de Israeli's hebben neergezet. Daar wordt een mens niet vrolijk van.
Bethlehem is één grote kerstmarkt. Alle winkeltjes dragen de mooiste namen. 'Halleluja Souveniers', 'Johannes de Doper Winkel', 'Kribbe Hotel', en voor een van die winkels staat een drie meter hoge 'Santaclaus'.
Ik zocht een christelijk verblijf, maar het Luthers gasthuis was vol, het Franciscaanse Casanova was vol, bleef volgens mijn plattegrond het gasthuis van de Franciscaanse zusters over. Naast het klooster was een deur met 'Pilgrims Residence' erop, dus daar maar op de bel gedrukt. Het viel me wel op dat het een stuk luxer was dan ik van Franciscanen zou verwachten. Alles glom en overal spiegels, en de beste bedden sinds het begin van de reis.
Pas toen ik goed en wel gesettled was kwam ik erachter dat ik in het gasthuis zit van de Russisch Orthodoxe kerk. Toch in de deur vergist. Dus in de ochtend een Russisch ontbijt.
Na de ochtenddienst in de Geboortekerk ben ik naar het klooster Mar Saba gefietst. Dat is maar 15 kilometer, maar het hoogteverschil is groot, ongeveer 600 meter.
Welnu, de omgeving is schitterend. Het klooster ligt midden in de woestijn, in de diepte zie je de Kidron stromen, en daar dan een paar olijfbomen en wat groen langs. Het water van de Kidron is alleen ernstig vervuild, maar gelukkig heeft Sint Saba destijds een bijzonder schone bron gevonden. Dus er is schoon water voor de kloosterlingen.
Lichamen die in de grafkelder worden gelegd mummificeren vanzelf. De monnik-gids liet met zijn zaklamp zien dat het lichaam van de heilige Saba nog intact was, met huid en al. Nu had dat lichaam heel wat omzwervingen gekend, het was naar Constantinopel gebracht en daar hadden de Venetianen het gestolen en meegenomen naar hun stad. Een jaar of vijftig geleden had de paus ervoor gezorgd dat de mummie weer terug werd gegeven. De monnik vertelde dat het lichaam toen alleen Roomse kleren aanhad, en dat moest natuurlijk een orthodoxe pij worden. Maar hoe kun je een mummie verkleden zonder hem kapot te maken? Volgens de monnik had de heilige mummie zelf erbij geholpen door de armen omhoog te steken, zodat ze de pij over zijn hoofd konden aantrekken. Vervolgens had hij de handen weer netjes voor zijn borst gevouwen.
Toen ik hem vertelde over mijn werk werd hij helemaal enthousiast. Jezus had namelijk gezegd de gevangenen te bezoeken, en dat kon hij niet doen. Maar nu ging hij me dingen meegeven voor de orthodoxe gevangenen, die hun vast zouden helpen, en zo kon hij via mij toch iets van dat gebod realiseren. Ik kreeg een hele tas met spullen mee. Het meest bijzonder zijn een aantal kruisjes. Wat is het geval? In het begin van de zevende eeuw is het klooster uitgemoord door de Perzen. De schedels van die martelaren liggen in de kerk netjes in een soort van boekenkast. Een paar zelfs in een speciale doos, dat waren extra heilige broeders. De monnik haalt een schedel uit die doos, en daaronder liggen een stel houten kruisjes. Door onder die heilige schedel gelegen te hebben zijn ze ook heilig geworden. Nou, die kruisjes mag ik aan gevangenen geven, en eentje mag ik zelf houden. Hij hoopt dat ik eens het orthodoxe licht mag zien...
Daarna op weg terug naar Bethlehem. Op de heenweg had ik een uitnodiging van een buschauffeur gekregen, en die stond me keurig op te wachten. Een heerlijke Palestijnse maaltijd was mijn deel. En iedereen vraagt waarom ik niet tot kerstmis blijf. Tja, ze kennen geen Sinterklaas...

woensdag 18 november 2009

Week elfeneenhalf

Ik ben er!!! Het was nog even lastiger dan ik dacht, want rijksweg 1 van Tel Aviv naar Jeruzalem is het eerste stuk snelweg, en de politie haalde me er zonder pardon af. Ik moest de weg richting Bet Shemesh nemen. Dat heb ik braaf gedaan. Eenmaal Esthaol voorbij heb ik in een wegrestaurant weer krachten opgedaan voor de laatste klim. Zo, en nu allemaal naar je bijbeltjes rennen en lezen wie er nog meer krachten opdeed tussen Beth Shemesh en Esthaol. Wie het eerst het goede antwoord geeft krijgt van mij wat extra's bij thuiskomst.
Het laatste stuk mag je wel over rijksweg 1. Iemand hield me staande omdat hij net zulke fietstassen wilde hebben als ik. Even later kwam er een oude pionier voorbij - kaal hoofd maar wel een grijze baard van een meter, met naast hem in de auto zo'n lief verkreukeld vrouwtje - hij stak alle duimen omhoog en vergat verder te sturen, zij zwaaide enthousiast en draaide haar hoofd er bijna af.
Ik zit nu in Jerusalem Hostel. Er was geen bed vrij in een slaapzaal, maar wel in een bungalow. Maar wat is nu een bungalow? Ga eerst maar kijken, hij staat op het dak. Dus ik het dak op en een poosje zoeken, staan daar een soort van tuinkasten met een vloeroppervlak van 2 bij 2 meter, en een hoogte van 1 meter 20. Daar staan twee bedden in. Het is gemaakt van plastic schroten. Kortom, het is meer LOW dan bunga, maar je kunt er in slapen.
Morgen ga ik naar Meta Floor, dat wordt vast gezellig.

dinsdag 17 november 2009

Week elfplus

Van Bet Shean aan de grens is het een dagje fietsen naar Nes Ammim. Het is wel leuk om even in een omgeving te zijn waar Nederlands niet vreemd is, al waren de meeste vrijwilligers op dit moment Duits. Ik heb er maar een weekend vakantie van gemaakt. De kamers zijn aan de prijs, maar het eten is erg goedkoop. Voor het eerst sinds lange tijd gebakken kippenpoten! Mijn buikje was weer echt blij. Ik kan met recht van 'buikje' spreken, want ik hoef 's avonds de knoop van mijn broek niet meer los te maken. Zodra ik de riem opengesp valt mijn broek al op mijn hakken.
Na Nes Ammim heb ik een nacht wild gekampeerd in Ceasarea. Volgens de kaart moest er een camping zijn, maar daar wist niemand iets van. Ik kon mijn tent gewoon op het strand zetten. Ik vond het wel passend, want mijn bijbelse naamgenoot Cornelius woonde in deze plaats.
Daarna naar Tel Aviv. Onderweg hield een automobilist me staande, en vertelde dat de vluchtstrook van rijksweg 2 toch echt gevaarlijk was (vooral omdat er soms opeens geen vluchtstrook is) en wees me de weg naar een fietsroute. Eenmaal in de stad hield iemand me staande: "It looks you have an interesting story, I 'll. buy you coffee." Maar onder de koffie moest ik uiteraard vooral naar hem luisteren.
Uiteindelijk in Old Jaffa Hostel beland, waar de bedden betaalbaar zijn mits je de kamer wilt delen met acht snurkende mannen.
Vandaag naar het Diaspora museum geweest. Daar zijn onder andere modellen te zien van synagoges over heel de wereld, waaronder Amsterdam en Curaçao. In de eerste zaal hangt een replica van dat deel van de Titusboog in Rome, waarop te zien is wat men uit de tempel van Jeruzalem geroofd heeft. Een bezoekster wijst haar vriendinnen op dit paneel en roept triomfantelijk: "Wij zijn er nog steeds!" Dat klopt, en Titus is er niet meer.
Vandaag kreeg een heel peleton rekrutren van het leger een rondleiding. Hun machinegeweer mocht niet mee naar binnen, dus hadden ze daar buiten een toren van gebouwd. Als je er twee op de grond legt en vervolgens twee dwars erop, kun je zo een toren van tachtig machinegeweren bouwen. En dan zijn er onder de rekruten van die broekies, die hoeven zich nog niet eens te scheren...
Morgen naar Jeruzalem! Ver is het niet meer, wel een klim van 800 meter. Maar daar draai ik tegenwoordig mijn hand niet meer voor om. Onderweg kom ik langs het vliegveld, dan kan ik de terugreis organiseren, en gelijk kijken hoe mijn fiets mee kan.

vrijdag 13 november 2009

Week elf

Naar Syrië gaan is een ding, maar Syrië verlaten is nog iets heel anders. Op weg naar het zuiden ligt op 80km een provinciestadje, dat leek me een prima overnachtingsplek. Maar de koster van de plaatselijke kerk (gebouwd vòòr 500!) vertelde dat het dichtstbije hotel in Daraa stond, nog 40km verder. Dat was dus nog even fietsen.
Nu had ik nog ruim 1000 pond, ongeveer €15. Dat zou genoeg moeten zijn, maar de eerste hotels deden het er niet voor. Maar de bewaker van hotel drie vond toch dat een fietser wel korting kon krijgen, en met 40% korting was het betaalbaar. De receptionist was het er blijkbaar niet mee eens, in ieder geval kreeg ik geen ontbijt de volgende morgen. Maar ik had toch brood bij me.
Bij de grens bleek ik opeens 500 pond belasting te moeten betalen. Die had ik niet meer. Dat werd dus een biljet in Euro's, waardoor ik het dubbele kwijt was. Nu ja, geld kun je niet eten. Het kostte alleen veel tijd.
Van Jordanië had ik geen wegenkaart, en het toeristenbureau aan de grens verkocht ze niet. In het grensstadje zag ik een autoverhuurbedrijf aan de overkant van de weg, dus zette ik mijn fiets neer en ging daar eens vragen. Een kaart hadden ze niet, maar koffie wel. Toen ik weer bij mijn fiets kwam klaagde de winkelier dat ik wel mijn fiets voor zijn deur had gezet, maar geen koffie was komen drinken. Dat verzuim moest ik goedmaken
Zo besloot ik naar Jarash te gaan, een Romeinse stad ongeveer 40km verder. Nu zijn de prijzen in Jordanië op Europees niveau, dus was het weer een zoektocht naar betaalbaar onderdak. Volgens de toeristenpolitie kon ik kamperen naast het toeristenbureau bij de opgraving. Maar dat vond men te min, men parkeerde mij in een onverhuurd winkeltje. Daar kon ik wel slapen. Om acht uur werd er zelfs een matras gebracht!
Zo vriendelijk de volwassen Jordaniërs zijn, zo lastig zijn de kinderen, tenminste de jongetjes. Dat begint met gillen en schreeuwen, proberen je lopend bij te houden, apengeluiden maken, tegen je fietstassen te schoppen en met stenen naar je te gooien. Als je stopt om drinken te kopen is je fietshelm weg, en die komt wel terug maar je moet er wel achteraan, terwijl een stel kleuters controleert hoe stevig je fiets op zijn standaard staat.
Welnu: Jordanië verlaten is net zo'n crime als uit Syrië vertrekken. Je mag namelijk niet zelf op de fiets, je moet met de bus. Die gaat een keer per uur en duurt een half uur over 200 meter.
Nadat alle bagage twee keer door een X-ray was gegaan en ik piepvrij door het poortje, kon een een plek zoeken om te slapen. En geslapen heb ik, als een blok!

maandag 9 november 2009

Week tieneneenhalf

Zo, dat rugzakhotel was even zoeken, vooral omdat de mensen aan wie je de weg vraagt maar een willekeurige kant op wijzen, onder het motto: Wellicht komt hij daar iemand tegen die de weg wèl weet. Je krijgt dan veel van de stad te zien. Na anderhalf uur was iemand zo aardige om mee te lopen, en toen hadden we het zo gevonden. Hier kost een bed in een vierpersoons kamer €7,50 inclusief ontbijt, schone lakens en douche in de basement. Volgens het kaartje van het hotel is het gebouwd rond 1200 n.Chr., en dat kan aardig kloppen want ze hebben nog geen internet.
Ik had nog een tijdje in de zenuwen gezeten, omdat de PIN-automaten mijn pas niet slikten en mijn Syrisch geld toch weinig meer voorstelde. Uiteindelijk heb ik een Saoudische bank gevonden waar de automaten buiten het niet deden, maar die in de hal wel. Ik heb dus geld genoeg voor het hotel en het eten (even over het eten: ik heb gisteren kip in citroensaus gegeten - erg lekker, en vanavond warme yoghurt met balletjes).
Na al dat gezoek over de soukh's van Damascus krijg je wel een aardig idee wat ze zoal verkopen. De collega's zoeken elkaar ook op. Dan heb je een heel stuk winterjassen, dan komt een straatje met schoorsteenpijpen, dan een rij banketbakkers, vervolgens een stuk met buikdanspakjes ... het hotel waar ik nu zit staat op de markt van IT-service en illegale software. Dat is de nieuwste ontwikkeling.

zondag 8 november 2009

Week Tien

Mijn bezoek aan Marmusa had een wat onverwacht staartje. Het klooster staat op een rotspunt in een kloof. Aan drie van de vier kanten zie je de rand van de bergen hoog boven je, aan de oostkant is het zicht vrij tot de vlakte verderop.
Terwijl het ontbijt werd klaargezet klonk er een oorverdovend kabaal: iemand was te dicht langs het randje gereden en zijn tractor donderde het ravijn in. Gelukkig was de bestuurder er op tijd afgesprongen. Een paar jongens klommen met een brancard naar boven, maar dat bleek niet nodig.
In Damascus rijden ze allemaal te dicht langs het randje. Tjonge, wat een verkeerschaos. Ze moesten gewoon kippengaas boven de stad spannen en er botsautootjes in loslaten, volgens mij is iedereen dan pas gelukkig. Echt, Istanbul is hiermee vergeleken een ingeslapen provinciestadje. Er hangt dan ook een walm van fijn- en minder fijn stof. Wat doe je dan als fietser? Ik meng me maar gewoon in het verkeer, het staat toch stil. Dan begint iemand achter je te toeteren en te gebaren dat je naar de kant moet. Welke kant? Moet ik me bij die auto rechts door het portierraampje wurmen of bij die auto links? Als de bus optrekt staat de straat blauw.
Op de markt hoor ik opeens Nederlands. Dat is leuk. De mensen weten ook nog een betaalbaar hotel, maar dat is desondanks boven mijn budget. Uiteindelijk vind ik op weg naar die buurt een hotel met een bed voor €3,- in een gedeelde kamer. Lakens zijn niet bij de prijs inbegrepen, maar ik heb mijn eigen lakenzak. Inmiddels heb ik ergens een onbeveiligde wifi verbinding ontdekt, en op travelwiki de normale rugzakhostels gevonden. Daar gaan we morgen heen.

Week negen - naschrift

Denk je dat je als echte Hollander kunt gaan klagen over het weer, gebeurt er iets heel anders: ik heb een darminfectie opgelopen. Op de fiets van Hama naar Homs begon ik me zeer gammel te voelen. Ik heb zelfs twee keer mijn krukje gepakt en met de armen over de bagagedrager een tukje gedaan. In Homs heb ik een kerk opgezocht, en vandaar heeft men mij naar een Jesuietenhuis gebracht, waar vaker pelgrims slapen. Die nacht kreeg ik gietende diarree. Zelfs na een slok water moest ik rennen.
De dokter die kwam begon heel geruststellend: "Alles komt goed." Met zijn stetoscoop op mijn buik zei hij: "Dat klinkt als Mozart" en op een andere plek: "Dat klinkt als Beethoven", en net toen er wat geborrel door mijn buik ging: "Dat klinkt als oorlog."
Na nog wat onderzoek was de conclusie dat er niets anders aan de hand was als een darminfectie, volgens hem omdat er in Syrië een andere bacterie-flora is dan in Europa. Nu lijkt Syrië me ook wel een fijner land voor bacterie-flora: het is meestal lekker warm en je wordt niet constant weggepoetst.
Zo lag ik in bed aan de beterende hand te zijn, terwijl het buiten onweerde en regende. Elk nadeel heeft zijn voordeel.
Inmiddels is Cees weer zo goed als nieuw en ijverig op pad.

zaterdag 31 oktober 2009

Week negenplus

Syrië is een verbazingwekkend land. Om te beginnen werkt internet via mijn telefoon hier niet (misschien in Damascus wel), dus vooralsnog ben ik afhankelijk van internetverbindingen in hotels, en die zijn niet dik gezaaid.
De eerste dagen heb ik gekampeerd in de buurt van Aleppo, waar ik de stad heb bezocht en het klooster van Sint Simeon. Vandaar ben ik gefietst naar de zogenaamde Dode Steden. Ik had gehoord dat je daar ook kon kamperen. Nu zijn er vijftien van die verlaten steden, dus erg precies waren de aanwijzingen niet. Eenmaal daar wist men niets van een camping. Hotels waren er op 30 kilometer afstand. Maar er was ook een restaurant, misschien wisten ze daar wel wat. Goed, ik naar dat restaurant naast Sarjalleh, en een knul van een jaar of twaalf besprak mijn probleem met twee mannen die het dak aan het repareren waren. Toen werd ik naar een lege kamer gebracht waar een bed stond en wat voorraden. Nu ja, een matras en een dak boven je hoofd - daar doe ik het wel voor. Vervolgens werd er eten voor me gemaakt.
's Avonds werd de TV op het terras gezet en het jongetje ging zappen. Dat duurt even, want ze hebben 400 Arabische stations op de sateliet. Maar favoriet waren: een Egyptische soap, geacteerd in jaren-zestig-stijl, en een muziekkanaal. Nu vind ik deze Arabische muziek wat eentonig, maar het beeld was nog erger. Zes meisjes, echt wel knappe dingen, in een avondjurk tot op de grond en niet hooggesloten, maar ook niet echt spannend, wandelen een beetje wiegend door het beeld, want dansen kun je het niet noemen. Verder gebeurt er niets, en de mannen vinden het prachtig en zitten met open mond te kijken. Nu ja, wat moet er gebeuren als ze ooit een clip van Shakira zien?
De volgende dag regende het pijpenstelen, en ben ik pas tegen de middag gaan fietsen.
In Apamea werd ik door een winkelier hartelijk ontvangen, en zijn maatje wilde me graag aan ansichtkaarten (nee, dank u), valse antieke munten (nee, dank u), en een goed en goedkoop hotel helpen. Dat bleek echter een hotel midden in een verbouwing. We moesten een uur wachten op een eigenaar, die voor een bed €15 wilde hebben. Uiteindelijk ging er wel 20% vanaf, maar met het enige hotel in het dorp heeft de klant geen sterke onderhandelingspositie.
Het ergste was de lucht in de kamer. Er kwam ergens een opel-rioolstank vandaan, die niet weg wilde. Nu ja, het is hier een smerig land. Je hebt hier hurk-WC's, de grond is altijd nat, en je hoopt maar dat het water is.
Gisteren een ongeluk met een hond zien gebeuren. De vierbaansweg heeft een in de middenberm een vangrail van beton, met om de 50 meter een openig, want de mensen moeten wel kunnen oversteken. Dat deed een hond dus ook, maar zodra hij tussen de betonblokken vandaan kwam werd hij vol van opzij geraakt. Hij was dood voor hij Kef kon zeggen, en als een sjoelsteen gleed hij over het wegdek naar de berm. De mensen keken alleen naar de deuk in hun auto. Daar ligt zo'n dood beest dan, en niemand bekommert zich erom. Ik vond het allemaal zielig.
Op de fiets kom ik trouwens regelmatig door een walm dood beest. Niet echt fijn.
Nu ja, de komende vijf dagen zal het misschien meevallen, want het weerbericht voorspelt regen afgewisseld met buien. Dan heb ik iets anders om over te klagen.
O ja, Blogger kun je in Syrië niet bekijken. Mag niet van de grote baas.

vrijdag 30 oktober 2009

Week negen

In Adana zou Fidel me ook nog uitzwaaien, maar tegen de tijd dat ik vertrekken wou lag ze volgens haar vader nog op een oor. Jammer voor haar, geen afscheidsknuffel van Cees. Ik hoorde trouwens van onze vrienden dat we over twee jaar een paar weken naar Adana gaan - zo hoor je nog eens wat nieuws onderweg.
Gelukkig had ik de buitenband met antileklaag, die Jenneke en Henk in Adana hadden achtergelaten op de fiets gedaan, want er lag veel scherps langs de weg.
Even na twaalf uur vond ik een tankstation met restaurant om een hapje te eten, alleen was het restaurant verdacht stil. Op mijn vraag of ik eten kon werd gezegd dat het geen probleem was, en ik kreeg vast thee. Verder gebeurde er echter niets. Tot opeens een van de tankbedienden met een stapel lunches voor het personeel aankwam, en daar kreeg ik er ook een van. Uiteraard hoefde er niet betaald. Dat zijn nu van die leuke dingen in Turkije.
De volgende dag was de vraag of ik net wel of net niet Syrië zou halen. Wat afstand betreft moest het niet zo'n probleem zijn, maar ik moest nog wel de 'Belen-pas' van 650 meter over. Dat nam toch zoveel tijd, dat ik tegen vijf uur nog 10km voor de grens was, en om zes uur is het donker.
Terwijl ik appel etend langs de weg stond, riep een boer me het erf op en liet zijn vrouw eten brengen. Het kroost verzamelde zich ook. Mij werd duidelijk gemaakt dat ik kon blijven slapen. Of ik onder de douche wilde. Ja, dat wil ik wel na een dag fietsen. Welnu, dit was een 'doe-het-zelf-douche'. Er werd een teil warm water gemaakt, ik kreeg een bakje, en de bedoeling was dat ik in de teil ging staan en dan met dat bakje water over mijn kop zou scheppen. Tenminste, zo heb ik het maar gedaan, want er kwam niemand mijn rug boenen als in een echte hamam.
Na het avondeten vroegen de kinderen naar mijn telefoon. Nadat ik had laten zien dat je daarmee internettoegang had, werd pa bestormd met opmerkingen dat zij op de boerderij toch echt ook internet moesten hebben.
Pa liet trots zijn telefoon ook zien. De kinderen barstten in hoongelach uit. Volgens hen had Mohammed er zelf nog mee gebeld. Pa zelf vond hem oud maar erg goed.
De jongste dochter van een jaar of negen wilde graag haar Engels demonstreren. Welnu, hoe zeg je in het Engels dat de kat Minosh heet? "Cat what-is-your-name Minosh" En daar moet je dan ernstig bij blijven kijken, ook als de namen van de overige katten en honden worden verteld.
Om half negen vond men dat de fietser moe was en moest slapen. In de woonkamer werd een bedbank klaargemaakt. Pa en moe vertrokken, en de kinderen zetten de TV aan. Toen ik aanstalten maakte om dan ook maar TV te gaan kijken, was dochterlief heel resoluut: You sleep! Dus ben ik maar braaf gaan liggen. Ik heb zo'n vermoeden dat ze mijn bloes voor een pyamajasje versleten hebben. Ik had me tenslotte gedouched. Na een half uur vertrokken de meisjes, dus die hadden een slaapkamer, de zoon van 10 sliep op een matras voor de TV.
De volgende morgen was ik vroeg op. De buurman kwam langs, en wilde ook graag het een en ander weten. Hij vond het maar niks dat ik 'maar' drie kinderen had, hij had er twaalf, vier zoons en acht dochters. Als ik zijn gebarentaal goed begrepen heb moet je je vrouw flink slaan om meer kinderen te krijgen. Er kwam nog wat , andere gebarentaal bij, maar die is niet geschikt voor internet. Uiteraard waren er geen vrouwen aanwezig bij deze ochtendbespreking, anders hadden die vast ook wat gebaren laten zien.
Inmiddels ben ik in Syrië. De eerste thee heb ik al cadeau gekregen, een keer bruine thee, en een keer groene thee, die je door een rietje moet drinken. Allemaal met een suikergehalte waardoor het glazuur van je tanden springt.
Met een minibusje ben ik van de camping heen en weer naar Aleppo gegaan. In een achtpersoonsbusje worden de banken dichter bij elkaar gezet, dan kunnen er opeens vijftien mensen in, zeker als ze hun armen door de ramen naar buiten steken. Een ritje van 25km kost €0,30. Dat is hier net zoveel als een liter diesel. Maar aan diesel heb ik niet veel, ik kan moeilijk een voorraadje meenemen voor thuis.
Met de fiets ben ik van de camping naar het klooster Sint Simeon gegaan. De kortste weg was binnendoor, en dat is een uitstekende weg om je vering te testen. Het asfalt is in Syrië net als in Nederland: Eerst wordt er asfalt gelegd, en daarna de geultjes gehakt voor de waterleiding. Hobbelt zo lekker weg. Mijn fiets heeft alleen geen vering, dus bij mij rammelden mijn botten in mijn lijf. Gelukkig kon ik zonder bagage fietsen, er waren ook een paar gemene hellingen onderweg. Maar bij aankomst kreeg ik applaus van een stel toeristen die met de bus waren gekomen.
Er zijn hier winkeltjes in menigte. Het lastige is alleen om te weten in welke winkel ze wat verkopen. Zo had ik nog steeds geen brood, toen ik een stel jongens met brood zag lopen. Maar op mijn vraag waar ik dat kon kopen wezen ze de kant op waar ze heen gingen, niet waar ze vandaan kwamen. Opeens kreeg er een de handelsgeest, legde een zak brood op mijn fiets en zei: "Money". Ik gaf hem twee kwartjes, hij tevreden en ik tevreden.
Ik overleef hier wel.

woensdag 21 oktober 2009

Week Acht

Naast de culinaire avonturen zal ik, indachtig wat Johan schrijft, ook wat over het andere vertellen.
Er is een bijbeltekst over iemand die een toren ging bouwen, maar halverwege was zijn geld op en daarmee kwam een eind aan zijn project - zo heb ik me ook wel eens voorgesteld hoe genant ik het zou vinden als ik om wat voor reden ook halverwege de reis zou moeten opgeven.
Met opluchting kan ik constateren dat ik in Adana inmiddels ruim over de helft ben. Dat is goed voor de moraal. Bovendien is het bij Fonda en Ergün reuze gezellig. Hier blijf ik twee dagen. Dat is ook omdat ik een spier in mijn schouder verrekt heb (hoe dat kan weet ik niet, ik heb niks bijzonders met mijn schouder gedaan), maar ik eet al twee dagen brood met pijnstillers.
Verder is pelgrimeren toch ook een dagelijkse oefening in afscheid nemen. In Istanbul was het reuze gezellig, leuke mensen ontmoet, en ik heb op maandagochtend echt met frisse tegenzin een kaartje voor de boot naar Yalova gekocht.
Sommige wegen zijn heel naar fietsen. De weg van Iznik naar Bilecik bijvoorbeeld is voortdurend heuvel op en heuvel af - je wordt bekaf en schiet geen fluit op.
Dan naar Eskisehir - ook op die dag moest ik 500 meter stijgen, maar dat ging zo geleidelijk, dat je fluitend omhoog gaat. Totdat een doffe klap een eind aan de pret maakt. De achterband is lek, en er zit een winkelhaak in mijn buitenband alsof ik door een mes gereden ben. En hoe repareer je dat?
Vroeger zat er een lapje canvas in een reparatiedoosje. Dat is niet meer. Maar het was me wel duidelijk dat ik op een of andere manier die buitenband dicht genoeg moest krijgen, om te voorkomen dat de binnenband er doorheen zou puilen. Uiteindelijk heb ik lapje van de zak van mijn luchtmatras om een plakkertje met aluminiumfolie en al gevouwen, en dat hield de boel zo'n beetje dicht.
In Eskisehir in mijn beste Turks een fietser aangesproken, maar hoewel hij het duidelijk onzin vond om een band te vervangen voor er vijf winkelhaken in zitten was hij wel zo vriendelijk me voor te fietsen naar de fietsenmaker. Deze schudde zijn hoofd. Dit type band had hij niet. Wat een wonder, zelfs in Amsterdam moeten ze hem apart bestellen bij de groothandel. Maar gelukkig had hij wel iets anders in de goede maat, koste nog geen €6 inclusief montage, maar dan weet je ook dat elk stukje glas en elk spijkertje er doorheen gaat als een mes door de warme boter.
De hele straat kwam kijken, inclusief de baas van het eethuis, die me ogenblikkelijk uitnodigde voor het eten en zijn zoontje naar de toko joeg om een fles echte cola voor deze buitenlander te halen. Zo is een lekke band wel te overleven.
Aksehir is de stad van Nasrettin Hoca. Daar gaan de mooiste verhalen over. Over het menselijk verlangen naar een wonder bijvoorbeeld. In Turkije maakt met yoghurt door een beetje yoghurt in lauwe melk te doen, en de volgende dag is alles yoghurt. Nasrettin wordt betrapt als hij wat yoghurt in het meer doet. De mensen lachen hem uit. Van water kun je geen yoghurt maken. "Dat weet ik," zegt Nasrettin, "maar stel je eens voor dat het toch zou kunnen..."
Bij zijn graf komen nog altijd mensen bidden, terwijl tegenover het kerkhof een groot beeld staat van de heilige die achterstevoren op een ezel zit.
In Konya is het graf van een andere grote Turkse heilige, Rumi oftewel Mevlana. De plaats waar hij begraven is, is nu een museum. Het is er 's morgens al stampvol. Ik vind het verbazingwekkend hoeveel emoties deze plek bij de bezoekers oproept. De een pinkt in een hoekje een traantje weg, een andere vrouw kan haar huilen niet inhouden, haar schouders schokken en haar echtgenoot probeert haar wat onbeholpen te troosten - ze houdt ook binnen een zonnebril op om haar rode oogjes te verbergen.
Buiten is een fontijn, en alle jonge meisjes drinken eruit. Het water zal ongetwijfeld ergens goed voor zijn.
De weg van Konya naar de kust roept herinneringen aan ons eerste bezoek aan Turkije op. In een van de dorpen langs die weg werden we voor een feest uitgenodigd, en we hebben geslapen bij een Turk die in Utrecht zijn bruidsschat bij elkaar gespaard had. Maar ja, welk dorp dat precies was...
Ondertussen nodigt elke verkoper langs de weg je uit en ook als je niets koopt moet je proeven van wat je zou kunnen kopen. Een stel jongenlui heeft een parkeerplek ver bij de politie vandaan opgezocht om een joint te roken. Ook zij nodigen me uit, maar dat sla ik vriendelijk af. Ze krijgen spontaan de slappe lach. Na een klim tot 1650 meter begint de grote afdaling naar de Middellandse Zee. Het eerste stuk gaat met een gezonde vaart van bijna 60km/u, de wegen in Turkije zijn toch een stuk beter dan in Italië. Maar dan blijkt men over een hele afstand een nieuwe grindlaag te hebben aangebracht. Dat betekent dat er vaart geminderd moet worden, want in los grind ga je geheid onderuit, en dan zijn ze een hele avond in het ziekenhuis bezig om de steentjes uit je vel te halen, als je het geluk hebt dat je nog vel hebt tenminste.
Eenmaal op de kustweg van Silifke naar Mersin breekt mijn hart toch wel als ik zie hoe de toeristenindustrie het landschap verwoest heeft. Waar liefelijke vissersdorpjes en open zeegezichten elkaar afwisselden, belemmeren nu hotels en apartementencomplexen tot tien verdiepingen hoog elk zicht. Het resultaat is rampzalig. Een enkel oud huisje staat nog te verpieteren tussen het beton, volgens mij alleen maar wachtend op de slopershamer. En dit is honderden kilometers van het centrum van het toeristengebied weg.
Eindelijk doemt Adana op. Daar wonen vrienden waar ik erg naar verlang. De hele familie blijkt ook aanwezig. En er is taart. Zo, even bijkomen. Dan de laatste ruk.

donderdag 15 oktober 2009

Week zeveneneenhalf

Ik zal maar eens wat over eten schrijven, want als ik dat niet doe reageren mijn reageerders een stuk minder.
Istanbul is duur geworden. Ik haalde wat bakleva vlakbij de Overdekte Bazar - de bakker in de Javastraat is goedkoper. Daarvoor hoef je dus niet naar Istanbul. In de wijk Sultanachmed ben je voor kebap met sla en een toetje ook zomaar €15 kwijt. Dan betaal je bij Konak in de Istiklal Caddesi (en dan heb je het toch over de Istanbulse P.C.Hoofdstraat) al een stuk minder.
Op de boot naar Yalova kun je ook eten. Ik vond de börek er wat vreemd uitzien, maar goed, je wilt eens wat proberen, zegt de jongen achter het loket: "Lasagna." Nou, als dat lasagna is ben ik een Chinees, en na een hap wist ik het: Fout, dit moet je nooit kiezen. Wat het is weet ik niet, maar de hond vindt het vast lekker.
Omdat ik op de camping in Iznik weer zelf wilde koken, kocht ik langs de weg twee appels en twee tomaten. Alleen telde de boer geen appels maar kilo's. Ik hoefde die dag gelukkig geen berg meer over met vier kilo extra. Wat ook scheelde - ik was niet de eerste appeleter. Je moest eerst het wormpje vinden en verwijderen, of appel met vlees eten.
Toen kregen we Bilecik. Dan begint Turkije pas echt. Een eethuis waar je zelf aan de toonbank mag aanwijzen wat je wilt. Naast de rijst was er niet zoveel meer, ik kreeg een soort van macaronisaus met een hardgekookt ei erin. Het werd aan tafel gebracht door zo'n leuk Turks meisje, rond gezicht en aardige glimlach. Ze deed me aan iemand denken.
Er kwam salade bij, en dan niet zo'n kwakje rood-groen door elkaar, nee, een compositie van wortel, komkommer, rode kool en uien - schijfje citroen erbij, zodat ik het jammer vind dat ik er geen foto van heb gemaakt. Ze hadden er ook nog sütlac, en dat samen voor €4.
Gisteren heb ik naast een benzinestation annex restaurant gekampeerd. Daar een variatie op köfte gegeten. Het gehakt was in een ring gevormd, en daar zat dan saus met groente in. Ook voor nog geen €5. Ik was trouwens net te vroeg met eten, want toen ik klaar was bleek de barbeque heet en daar kwamen lekkere dingen vanaf. Het restaurant zat opeens vol met 80 vrachtwagenchauffeurs.
Het is trouwens even uit met kamperen, want op deze hoogte vriest het 's nachts aan de grond. En wie denkt er in augustus aan een ijsmuts en handschoenen mee te nemen. Er zit ook al geen elektrische deken in mijn slaapzak. Vanmorgen moest ik mezelf ontdooien eer ik weg kon fietsen. Nu zit ik een een hotel waar ze vast weer gaan schoonmaken als de poetsvrouw terug is van vakantie. Maar ze hebben wel draadloos internet.
Vanavond heb ik een bijzonder toetje gehad: een soort van brood, helemaal doordrenkt met honing, en daar een kwak van die stevige room overheen.
Ik had trouwens ook speciaal brood tussen de middag. Ik had Trabzon-brood, dat is brood met kaneel. Ook lekker zonder kaas.
Kortom, ik kom niet om van de honger en val toch af.

zondag 11 oktober 2009

Week zevenplus

Gisteren ben ik met de boot naar Büyükada, het grootste Prinseneiland geweest. Mijn fiets heb ik meegenomen, anders moet je ter plekke er een huren.
Ik was goed op tijd, en dat was maar goed ook, want uiteindelijk waren er veel meer mensen dan zitplaatsen op de boot. Toen ik na vertrek even opstond om een foto te maken zat er gelijk een mevrouw op mijn plek met een gezicht van: opgestaan, plaats vergaan. Tja, wat doe je dan. Een aardige jongere stond toen voor me op. Dat gebeurt in de Amsterdamse tram niet vaak meer. Hier heeft grijs haar zijn voordelen. Op de terugweg heb ik een mevrouw met een kind laten zitten.
Het eiland heeft een druk havenkwartier, en verder kun je heerlijk rustig door de bossen fietsen, met telkens mooie uitzichten op zee. Er is geen gemotoriseerd verkeer toegestaan op het eiland, dus is het heerlijk rustig. Maar de grenzen van de wet worden wel opgezocht. Een aantal eilandbewoners heeft nu een elektrische fiets. En als een elektrische fiets mag, mag dan ook een elektrisch golfkarretje? Nu nog worden de bezoekers met paard en wagen rondgereden, misschien over tien jaar met golfkarretjes.
Op de weg naar het klooster stond een mevrouw kleine geluksdingetjes te verkopen: een strikje met een sleuteltje voor een veilig huis, een strikje met een ring voor een gelukkig huwelijk, een strikje met een muntje voor rijkdom, enzovoort. Omdat ze netjes op mijn fiets had gepast wilde ik iets kopen, maar een strikje voor een goede reis had ze niet, of ze begreep me niet. Ik heb nu een strikje met een dolfijn, waar 'bolsans' op staat. Geen idee wat dat betekent.
Straks ga ik naar Union Church, en vanavond naar een Soefi sema.

vrijdag 9 oktober 2009

Week zeven

Zo, Istanbul is bereikt. De weg door Griekenland is toch lang. Als is de etappeplaatsen even opnoem: Florina, Gianoitsa, Asprovalta aan zee, Kavala, Komotini, en dan de Grieks-Turkse grens die dicht was wegens een computerstoring en waar ik mijn tentje maar naast de gestrande vrachtauto's opgezet heb... Een Libanees, die door zijn familie voor gek werd versleten omdat hij met de auto vanuit Parijs naar Libanon ging, heeft gelijk een videofilmpje met zijn telefoon gemaakt om thuis te laten zien dat er nog grotere gekken zijn.
Kamperen in Griekenland heeft trouwens zo zijn nadelen. Er groeit een heel laag gewas tussen het gras in, waar kleine bollekes aan groeien. Dat zou niet erg zijn, als er geen gemeen lange en scherpe naalden aan die bolletjes zaten. Mijn waterdichte grondzeil is nu alleen nog maar grondzeil, en mijn luchtmatje is alleen nog maar matje.
In Kavala heb ik een tweede serie niet meer benodigde landkaarten op de post gedaan, en dat bleek bijna anderhalf kilo te zijn. Dat scheelt aanmerkelijk.
In Xanthi had ik trouwens pech: Er stonden in de stad bordjes naar een kerkelijk museum in een klooster, en daar kun je als pelgrim toch niet omheen. De weg erheen bleek steil omhoog, en dan heb ik het over echt steil - bleek het gebouw wel klaar maar de collectie nog afwezig. Dus ik kon fijn het kerkje bezoeken, en vervolgens weer terug fietsen.
Wat wel leuk is in Griekenland is het gebruik van kerkjes in miniatuur in de tuin of langs de akker. Je hebt twee soorten: Kerkjes op poppenhuisformaat, waar je een icoon in kunt zetten met een lichtje en een flesje water, en dan kerkjes in de maat tuinhuis, met een vloeroppervlak tussen 1 en 4 vierkante meter. Deze kun je bij je huis zetten, dan hoeft oma niet met de rollator naar het dorp om in een kerk te bidden. Je ziet ze ook wel op parkeerterreinen van bedrijven, waar het personeel heen kan, bijvoorbeeld voor een functioneringsgesprek. Dit soort kerkjes kun je allemaal kopen bij het tuincentrum, daar staan ze gewoon tussen de tuingrillen en bloempotten. Ik wil zo'n tuinhuismodel bestellen, voor als er later kinderen bij ons komen spelen. Ik timmer er zelf wel een preekstoeltje in.
Hier in Istanbul heb ik een stel andere fietsers ontmoet, Zwitsers die naar Iran willen fietsen, maar het stuk naar Istanbul hebben ze per vliegtuig gedaan. Dan voel ik me toch wel even het mannetje.
Ik heb wel iets gesmokkeld, door Istanbul binnen te komen per autobus. Het zijn allemaal vierbaanswegen zonder vluchtstrook naar de stad, en levensgevaarlijk voor fietsers. Mijn paar woorden Turks zijn dan toch wel handig. Je vraagt: "Otogar nerede?", en van het antwoord versta ik geen hout, maar omdat de mensen ook met hun handen praten snap ik wel dat ik nog een stukje rechtdoor moet en dan linksaf. Toen ik vroeg hoelaat de bus ging, hoorde ik iets met "on besh", en daaruit begreep ik dat hij pas om drie uur zou gaan. Niet leuk als het pas negen uur is en het stadje uit een bustation, een moskee en wat middenstand bestaat, maar het is niet anders. Toen ik mijn kaartje kreeg stond er 9.15 uur als vertrektijd op, veel beter.
De Otogar in Istanbul is buiten de muren, en dus kon ik per stalen ros de stad binnengaan, op de plek waar Sultan hoe-heet-hij-ook-alweer het te paard deed.
Zaterdag een poosje varen, zondag naar de kerk en maandag begint de volgende fietsetappe, als alles goed gaat.

Istanbul bij avond

Istanbul in de middag

maandag 5 oktober 2009

Intermezzo Twee

En Cees, wat eet je zoal? Wel, ik eet er prima van. Alleen kook ik niet elke dag zelf, soms laat ik het over aan de kok van een restaurant. Vooral als ik vanwege het weer of de afwezigheid van een camping logies onderdak zoek wil ik voorkomen dat de rookmelder reageert op mijn benzinebrander.
Mijn "Pasta al Tonno" is intussen een topper van de chef. Men neme pasta uit een pak (mag macaroni zijn, laatst had ik van die wokkels), koke dat al dente, afgieten, tonijn uit blik er doorheenprakken, tomatenpuree uit een tube, wat strooikaas uit een zakje, en smullen maar. Laatst had ik tonijn uit een aanbieding, daar zat meer olijfolie dan vis in, kon ik gelijk mijn fietsketting smeren.
En groente, Cees? Juist ja, ik dacht al dat ik iets vergat. Groente is een probleem, want ze verkopen zelden eenpersoonsporties sla of kool. En ik heb geen koelkast bij me. Het was de eerste week makkelijker, toen was Herman er nog bij en die wil wel buffelen. Na eerste en tweede ontbijt, lunch en chocoladehap om 4 uur kon die rond zessen wel een zak sla kwijt.
Goed, ik eet wel groente als een andere kok kookt, en verder eet ik bergen appels, peren, perzikken, druiven en daar moet het lijf het maar mee doen.
O ja, vruchtensap, elke dag een pak jus d'orange of zo. Nu ja, laatst was ik vergeten dat ik nog een halve veldfles vol had. Toen ik dat bedacht kon ik de fles haast niet open krijgen. Met veel moeite kreeg ik het voor elkaar, en vloog met een enorm gesis het kookzuur weg. Het sap was gaan gisten. Het restje heb ik maar weggegooid. Zo is
ook een keer een pakje strooikaas naar de vaantjes gegaan, het was helemaal groen. Dat hoefde ik ook niet meer.
Vandaag heb ik trouwens voor het eerst Spam gegeten. Dat herinner ik me nog van de vakenties als kind, dat we van die blikjes kochten die je met een sleuteltje moest opendraaien. Wel, het bestaat nog, en je kunt de inhoud in plakjes snijden en bakken. Vroeger hadden we dan met zijn allen iets wat voor vlees moest doorgaan, nu moet ik het in mijn eentje opeten.
Vandaag trouwens over eiwitten geen klagen. Het was een "wij mieren kunnen vliegen dag". Vliegen kunnen ze dan wel, uitkijken niet. In je oren, in je haren, overal komen die beesten terecht. En dus ook in je mond als je een hap adem neemt.
Zo, nu een poosje slapen en morgen weer op de fiets.

zondag 4 oktober 2009

Week zesplus

Zo, Macedonië was een soort van vakantie halverwege. De mensen stellen het op prijs dat je de moeite waard vindt om hun land te bezoeken, lijkt het. Iedereen is vriendelijk en steekt een enthousiaste hand op wanneer je voorbij fietst. En iedereen spreekt goed Engels. Dat is in Albanië wel anders. Daar stond ik een keer even stil voor een slok water, komt er een nieuwsgierige meneer aanrennen. Hij wilde weten waar ik vandaan kwam. Dat begreep ik tenminste uit het feit dat hij met vragende blik landennamen opnoemde. Vervolgens vroeg hij: "Donna?" Nu heb ik een foto van Jenneke bij me, dus liet ik die maar zien. Als het moeilijk met woorden kan dan maar met een plaatje. Maar meteen zag hij ook de foto van de KPV-vrienden. Vol verbazing telde hij het aantal. Hij wees naar mij en stak acht vingers op. Tja, en dan kan ik proberen in mijn beste Albanees uit te leggen dat we allemaal collega's zijn, die samen een cursus hebben gevolgd, en sindsdien... Nee, dan krijg ik niet over het voetlicht. Ik vermoed dat er nu ergens in Albanië iemand is die denkt dat we allemaal broers en zusters zijn. Nou ja, daar heeft hij ook niet helemaal ongelijk in.
Goed, dat probleem heb je in Macedonië niet. Langs de kant van de weg koop ik twee appels. Terwijl ik bankbiljetten ter waarde van 15 Eurocent uit mijn broekzak vis, zegt ze bij de eerste: "That is enough, thank you."
Later sta ik in de supermarkt brood te kopen. Het meisje staat breed te stralen van: "Jottem, er komt een vreemdeling bij mij kopen!" Bij de kassa liggen ook hele leuke mini-flesjes wijn. Daar wil ik er ook wel een van. Haar glimlach wordt nog breder. Nu moet ik ophouden, anders scheuren haar wangen nog in. Maar met brood en wijn en de herinnering aan zo'n glimlach ben ik een gezegend mens.
Gister stond ik in een Griekse winkel. Ik wilde eigenlijk vruchtensap kopen, maar het was een biologische winkel, dus hadden ze alleen meloensap voor €4,50 en zo. Dan maar een bakje met drie peren en wat muesli-repen. Ben je ook een vermogen kwijt, maar wordt vast erg door Herman gewaardeerd. Ik weet nu ook hoe je biologische peren inpakt: met de rotte kant naar beneden.
Ik heb trouwens ook een stel appels opgeraapt, die van de kar waren gevallen. Daar worden ze vanzelf biologisch van. Maar als je die biologische helft met mieren en zo wegsnijdt, houdt je een gratis halve appel over.
Het was gisteren trouwens kwalitatief uitermate teleurstellend weer, maar vandaag scheen de zon weer tussen de wolken. Eenmaal Thessaloniki voorbij moet je volgens de kaart langs twee meren komen. Maar het eerste meer staat helemaal droog! Of er nu een extreem droge zomer is geweest, of dat er teveel water gebruikt wordt voor irrigatie weet ik niet. Maar het lijkt me niet goed. Zeker niet voor de visstand. Het tweede meer glinstert wel mooi blauw in het zonnetje.
Vandaag trouwens een levende schildpad gezien en een doodgereden slang.

donderdag 1 oktober 2009

Week zes

Week zes begon in Zuid-Italië, met eerst heel behoorlijk weer. Maar terwijl ik de Apenijnen voor de tweede keer overstak begon het opnieuw te regenen. Nu ben ik speciaal in de nazomer gegaan om de ergste hitte te ontlopen, en dat is me in Italië boven verwachting goed gelukt dus.
Van Benevento tot Bari kom je steeds meer in een gebied waarvan men blijkbaar vergeten is dat het er ook nog bij hoort, een soort van Oost-Groningen van Italië. Enorme akkers wisselen stukken braakliggende grond af, een enkele wijngaard of olijfboomgaard, ingestorte boerderijen, niemand doet iets met zijn voortuin dan een hek eromheen en een kettinghond erin. Soms is de ketting gebroken en ligt er een haardkleedje op straat. Pas de stadjes een de kust proberen er iets leuks van te maken, maar ze zijn met elkaar verbonden door een weg met autosloperijen, marmerzagerijen en andere kleinindustrie.
Het centrum van Bari is dan wel weer aardig. Even gedag zeggen tegen Sinterklaas, die hier begraven is. Maar zonder veel spijt heb ik na een paar uur stappen de boot naar Albanië genomen.
Nu is Albanië ook geen wereldwonder van schoonheid. Van de haven in Durres is er een strook van 15km hotels en benzinestations langs de weg naar het zuiden, die je de zicht op zee ontneemt. Pas daarna krijg je wat meer van de wereld te zien. Het lijkt wel of elke Albaniër in het buitenland geld verdient om een Mercedes te kopen en verder in benzinestations, restaurants en hotels te investeren. Maar waar zouden de klanten vandaan moeten komen?
Elbasan is een aardige stad. Ik heb gelogeerd in zo'n hotel uit de tijd dat Albanië een heilsstaat was, voor de formidabele som van €10. De service is niet helemaal naar moderne maatstaven. Het ene bed is beslapen. "Geeft niet", vindt de mevrouw, "neemt u het andere bed maar". Een lift naar de vijfde verdieping is er ook niet.
Toen ik in de bank wat geld stond te wisselen bleek mijn 'aankomen en afvallen' taktiek zijn vruchten af te werpen, tenminste: mijn broek gleed zachtjes lager dan gewenst. Met het gewisselde geld ben ik dan ook snel een riem gaan kopen. Echt leer voor €3.
Oostwaarts wordt het landschappelijk mooier, en langzaam stijgt de weg. Rond twaalf uur besluit ik een hapje te gaan eten. Bij het eerste restaurant word ik verbaasd aangekeken. "Eten? Nee, dat kan hier niet". De baas van de tent ernaast vraagt in het Italiaans of ik vis lust. Als dat zo is moet ik maar even wachten. Een minuut of drie later komt hij terug met een vis in een plastic zak vol water. "Is dit vers genoeg?" De vis spartelt wel van niet, maar wie gelooft er nu een vis in een platic zak. Even later zit ik heerlijk te eten.
Langzamerhand kom ik volgens de kaart in de buurt van het meer van Ohrid. Wanneer het dal zich verbreedt meen ik even er al te zijn. Maar niks geen meer. Alleen een hoge bergketen. Wanneer ik de weg vraag wijzen ze naar boven. Ik moet echt de bergen over. Ik wist dat het meer op 700 meter hoogte lag, niet dat er eerst een bergpas van 1100 meter overwonnen diende te worden. Dat weet ik nu en voelen mijn benen.
Na een stijging komt een afdaling, en het is wel aardig om voor de afwisseling vrachtauto's in te halen. De kwaliteit van het wegdek moet het wel toelaten, en in Italië ontbrak het daar meestal aan. Dit wegdek is prima. Ik hoef maar twee keer vol in de ankers. De eerste keer omdat het wegdek even weg is, en als je daar met volle vaart doorheen dendert hangen je fietstassen opeens aan je oren. De tweede keer is voor een kudde schapen, en ik wil graag vriendjes blijven met de herdershonden.
In Ohrid ga ik maar eens een fietssnipperdag houden. Er is veel te zien.

maandag 28 september 2009

Intermezzo

Fietsend langs 's Heren wegen valt op wat je zoal op of vlak naast het wegdek ziet. In Amsterdam heb je dat niet zo, maar waar het rustiger en stiller is zie je veel meer doodgereden dieren.
Het eerst komen de slakken. Als de weg nat is van de dauw proberen ze over te steken. Die links van de weg leven willen naar de rechterkant, de slakken die zich rechts bevinden willen naar links. Het tragische is dat geeneen verder komt dan het eerste wielespoor. Daar zie je dan de uitgesmeerde oranje vlekjes. Je kunt proberen er een te ontwijken, maar dan heb je een volgende te pakken. Sinds ik zo'n slijmbeest in mijn tent vond, ergens in Bourgondië, heb ik er minder moeite mee.
Dan krijg je de egels. Van mijn biologieles herinner ik me dat ze niet zo goed zien. Dus ze kijken voor het oversteken naar links, en zien niets komen, van rechts zien ze ook niets, dus oversteken maar... krak, alles wat overblijft is een naaldentapijtje. Vooral de kleine tapijtjes vind ik wel zielig.
Verder heb ik dode konijnen gezien, eekhoorns, twee vossen, een geit, muizen, ratten, duiven en andere vogels, en in Zuid Italië vooral katten en honden. Soms zie je nog een plukje haar waar ik geen eigenaar van kan herkennen.
Al deze dieren bleken niet opgewassen tegen het moderne verkeer. Voorlopig heb ik het zonder kleerscheuren doorstaan. En ik ben ook even de weg af, omdat ik op de boot naar Albanië zit. Spannend wat dat land me zal brengen.

zaterdag 26 september 2009

Week vijf

Zo, de eerste maand zit erop, en Rome is bereikt. Even applaus voor mezelf. Tijdens het maken van de traditionele 'pelgrim op de fiets' foto op het Sint Pietersplein kwam een meneer met microfoon naar me toe. Deze reporter wilde een kort interview voor Radio Vaticaan. Kijk, dat zijn van die leuke dingen voor een pelgrim.
Later die middag heb ik Rome verlaten via de Via Appia. Dat is een oude Romeinse weg met nog echte stukjes Romeinse weg. Eerst kom je langs de kerk met de naam 'Quo Vadis' (waar ga je heen), en daarop is het antwoord: "Voorlopig rechtdoor". Dat had ik beter niet kunnen doen. Want op zo'n stuk weg met 2000 jaar achterstallig onderhoud is het lastig fietsen. Kortom, ik viel met fiets en al.


Maar goed, alles doet het nog, alleen een schaafwond. Ik ben maar verder gegaan langs een andere weg.

De fiets in Rome

donderdag 24 september 2009

Week Viereneenhalf


Zondagmiddag zat ik inderdaad in Assisi. Een kilometer of 15 voor de stad wilde ik mijzelf trakteren op een zondagse lunch - het was een heerlijke zonnige zondag - maar terwijl ik aan het eten was betrok de lucht. De camping heb ik dan ook niet droog gehaald.
Terwijl ik voor de receptie wachtte tot het ergste voorbij zou zijn om dan mijn tent op te zetten, sloeg de bliksem aan alle kanten in. Een mevrouw die toevallig tegen een regenpijp hing kreeg een tik mee en huilend van de schrik werd ze op een stoel in het cafetaria neergezet.
Nadat het onweer bedaard was in regen zette ik de tent op om met het busje van 4 uur naar Assisi Centrum te gaan.
Het is een soort van kermis. Elke winkel verkoopt hetzelfde: mooie vrome 'spullekes', zoals daar zijn: kruisbeelden, beeldjes van Fransiscus, wandtegels met 'pax et bonum', het zonnelied in tal van gedaanten, al van dat soort dingen verwacht je in een pelgrimsoord.
Dan, omdat Franciscus in de middeleeuwen leefde, middeleeuws wapentuig als kinderspeelgoed. Zwaarden, kruisbogen, goedendagen, noem het maar op. Uitermate geschikt om kinderen vertrouwd te maken met de Franciscaanse gedachte, zullen we maar zeggen.
Ten slotte 'vrome humor van laag allooi', zoals poppetjes van volgevreten en volgedronken monniken, die door een wakkere non huiswaards worden gereden, in een kruiwagen of het zijspan van een motorfiets...
Maar goed, ik kwam voor de kerk. Om vijf uur was er een mis. Een zuster Clarisse was een dapper en vakkundig eenvrouwskoor, de priester deed ook zijn best, maar mij deed het niet veel. Ben je in het hoofdkwartier van een multinationale organisatie, wat de Fransiscaanse orde toch is, en je kunt alleen Italiaans uitbrengen. Wat een verschil met Taize, waar alle talen van de wereld klonken en iedereen zicn thuis kon voelen. Hier voelde ik me een vreemde.
Nu, twee dagen later zit ik in Rome. De ellende met de lekke band en het gesloten 'Bed and Breakfast' in Narni zal ik je besparen. Het onweer van vanmiddag is weggetrokken, en de jeugd op de camping laat zich in de bar vollopen met bier en sangria (worden beiden verkocht bij de liter) om daarna ongetwijfeld dingen te doen die ze zonder drank op een beetje eng vinden. Kortom: je bent jong en wat wild...

zaterdag 19 september 2009

Week Vier

Waar waren we gebleven, o ja, bij de regen. Daar kunnen we nog wel een poosje bij blijven. Want het bleef met enige regelmaat regenen, ook de volgende dag naar Mantova.
Het begon net wat op te drogen toen ik een camping vond, al is camping een groot woord: Het is meer een boerderij waar men een vakantiehuisje verhuurt, en waar je ook de tent neer kunt zetten. Zo gedaan, maar de boerin vond het zo zielig dat mijn tentje misschien nat zou worden, dat ze aankwam met een partytent. Dat was geen succes, want in de nacht begon het niet alleen te hozen, maar ook te stormen. Omstreeks vier uur vloog de partytent in de lucht en kwam in flarden terecht tussen de wijnstokken.
Die ochtend stormde het nog steeds. Pas toen de wind ging liggen vertrok ik richting Ferrara. Daar heb ik in een jeugdherberg geslapen.
Omdat de trapas van mijn fiets kuren vertoonde heb ik die moeten laten vervangen. Ondertussen brak voor het eerst weer de zon door, en kwam ik droog op een camping 20km voor Ravenna terecht.
De volgende dag de schitterende mozaieken daar bekeken, en doorgefietst richting Apenijnen. Pas om een uur of 5 betrok het weer. Ik werd door de bliksem haast van de weg geblazen, en dat leek me een uitstekend moment om bij een cafetaria te gaan schuilen. Daarna een B&B opgezocht, want de eerste camping was nog 20km verder, en stijl bergop.
Nu zit ik in Citta di Castello, en het is de hele dag droog gebleven. Als alles meezit ben ik morgen, zondag in Assisi.

dinsdag 15 september 2009

Week drie

Deze week was de week van de waarheid wat klimvermogen betreft.
Van Taizé af daalde de weg rustig af in het dal van de Saone. Tot zover geen probleem. De weg naar Geneve was van andere orde. Ik had gerekend op een heuvelrug met een hoogte van 780 meter, maar niet op een hellingpercentage van 10-15%. In de hitte van de dag was dat om niet te doen. Als klein wrakje kwam ik boven.
Dat gaf niet veel hoop later nog Alpenpassen te kunnen beklimmen.
Na het bezoek aan Geneve had ik nog twee dagen tot aan Brig om over Alpenpassen na te denken. In Brig was mijn eerste gang naar het treinstation, om te ontdekken dat er maar twee gewone treinen door de Simplontunnel gaan, en de ene was net tien minuten geleden vertrokken.
Op de camping van Brig wist een Nederlandse jongen me te overtuigen dat de Simplonpas echt makkelijk per fiets te doen was. Dus vatte ik moed en waarempel: het hellingspercentage viel mee en de Simplonpas bleek een stuk makkelijker dan ik had gevreesd. Het is echt een enorm goed gevoel op eigen kracht een klim tot 2005 meter hoogte op eigen kracht te hebben volbracht.
Het leukste komt daarna: de afdaling. Met snelheden tot 50km duik je naar beneden. Ik had mijzelf koffie met appelgebak beloofd, maar eer ik weer in Euroland was zat ik in Italië, en daarmee buiten appeltaartland. Dan maar een "cafe" van €0,90.
De volgende dag volgens verwachting in stralende zon langs de Ticino naart Pavia. In de avond een bier gedronken met een Duitse fietser uit Bremen. Zijn vrouw belde, en ik begreeep dat hij ter plekke moest beloven nooit plannen in de richting van Jeruzalem te maken. En toen barstte de regen los.
Omdat ik er volstrekt niet op gerekend had, had ik niet alles regendicht opgeruimd. Dat betekende dat niet alleen mijn WC-papier doorweekt was, maar ook al mijn kleren. Zo fiets ik dan in de richting van Piazenca, terwijl de regen naar beneden druppelt, en er volgens het weerbericht ook morgen een dag met regen te verwachten is.
Maar zoals Herman zo treffend opmerkte: wie geen pijn wil lijden moet niet naar Jeruzalem willen.
Uiteindelijk blijkt de brug naar Piazenca in reparatie en gesloten voor alle verkeer. Voor automobilisten geen probleem, want ze kunnen via de snelweg. Fietsers moeten 30km omrijden. De werklieden vinden dat erg grappig. Ik niet.

zaterdag 5 september 2009

De Tweede Week

Maandag begonnen met Herman naar het station te brengen. Daarna in de stralende zon zuidwaarts. Het land ligt er verlaten bij. De akkers zijn enorm groot, en je ziet er geen mens. Twee keer een tractor in de verte. Een enkele auto komt voorbij. Toen mijn water opraakte vond ik toevallig een waterkraan langs de weg. Zo kwam ik na 109km in brandende zon in Mery sur Seine. De mevrouw op de camping bood me een bed in een slaapzaaltje aan, want het zou die nacht kunnen regenen. Erg aardig, en inderdaad viel ere in de vroege ochtend een buitje. Alleen: bij vertrek uit Troyes later die ochtend begon het te hozen en het hield maar niet op. De camping die ik gevonden had bleek tot overmaat van ramp gesloten, maar ik kon slapen in de 'gîte' van het dorp, een soort van slaapzaal voor werklieden.

Woensdag eerst naar Fontenay, daarna langs het Canal de Bourgogne, een 'Voie Vert', een tot fietspad omgebouwd jaagpad langs het kanaal. In totaal 111km.Donderdag naar Taize. Eerst flinke helling, na Beaune door wijnvelden. Laatste stuk weer Voie Vert, ditmaal een voormalige spoorlijn.
Vrijdag, zaterdag en zondag blijf ik hier. Er zijn hier Nederlanders in overvloed, waaronder een echtpaar dat hier ook naartoe gefietst heeft. Maar zij laten zich zondag per auto ophalen. Mijn reis gaatverder...

vrijdag 4 september 2009

De eerste week

Beste mensen, de eerste week zit erop. Met bagage fietsen is toch zwaarder dan ik dacht. Gelukkig heeft Herman een paar dagen de voortassen aan zijn fiets gehangen, dat scheelde in het gewicht.
De eerste dag was het heet, maar nadat ik Herman in Utrecht heb afgehaald zijn we tot Wijk en Aalburg gekomen. De tweede dag was het niet zo heet meer - het regende zelfs pijpenstelen - en belandden we in Lille in Belgie. Zo zijn we door het dal van de Maas tot aan Reims gefietst.
Toen we daar zaterdag aankwamen bleek de meest dichtbije camping 15 kilometer ver te zijn, en de jongen van de VVV wist niet hoe je er per fiets moest komen. Dus hebben we maar een jeugdherberg gezocht.
Zondag hebben we na de kerk het museum van de boosaard (Beaux Arts) bezocht, met het wereldbroemde schilderij getiteld 'De dood van Marat'. Daarna naar de kerk van St. Remi, waarnaast zich een historisch museum bevindt. Om zes uur 's avonds was er een orgelconcert.
Maandagmorgen is Herman per trein vertrokken. Gelukkig hadden we de zes benodigde kaartjes al op zaterdag gehaald, want het uitzoeken daarvan duurde de dame aan het loket een uur.
Wel: Nu alleen verder. Met eigen voortassen. Op richting Taize.

donderdag 13 augustus 2009

Afscheid van vrienden

De afgelopen maandag en dinsdag kwamen we bij elkaar, zoals bijna elk jaar sinds onze training: collega's, die meer dan collega's van elkaar geworden zijn.
We spraken over ontmoetingen die een verschil maakten, ontmoetingen die ons leven kleur hebben gegeven. Tegelijkertijd stonden deze dagen voor mij ook in het teken van afscheid nemen. De datum van mijn vertrek komt zienderogen dichterbij. Een afscheidscadeau kreeg ik ook: Een foto van ons allen met de opdracht die mee te nemen naar Jeruzalem. Dat gaan we natuurlijk doen. En al was er geen foto geweest, dan nog gingen de namen en gezichten mee in mijzelf.
Nog enkele dagen, dan is het zover...

vrijdag 31 juli 2009

Dynamo en stroom

Morgen ga ik mijn batterij- en telefoonlader op de fiets zetten. Het geheel heeft nog heel wat voeten in de aarde gehad.
Op de website www.forumslader.de vond ik een schema van een apparaatje, waarmee je de stroom van de fietsdynamo kon benutten om batterijen en telefoons op te laden. Dat leek me nu reuze handig. Er zijn zoveel wild-kampeerplekken waar geen stopcontact aanwezig is...
Al maanden geleden had ik alle onderdelen besteld, die ik volgens deze website nodig had. En aan de gang geholpen door Piet Wieten heb ik het geheel in elkaar geknutseld. Maar werken? Ho maar!
Piet kwam, zag, en ontdekte een kapotte diode. Nu verkoopt er geen winkel in Amsterdam de goede diodes als los onderdeel, dus maar weer bij een internetbedrijf een bestelling samengesteld die groot genoeg was om niet in verzendkosten te verzanden.
Twee dagen later had ik de boel in huis en kon ik opnieuw solderen. Eindelijk werkte het zoals het hoorde.
Vorige week wilde ik een laatste controle uitvoeren eer ik het kastje zou dichtschroeven. Maar dat liep anders af. Nadat ik het stekkerje van de telefoonoplader had losgemaakt liet ik het half in het kastje hangen. Dat had ik beter niet kunnen doen. Het losse stekkertje veroorzaakte kortsluiting, het isolatiemateriaal van de snoertjes in het apparaat smolt weg en vatte vlam. Alle werk leek verloren. Mijn humeur zakte tot ver onder het vriespunt, en met de moed der wanhoop kon ik opnieuw beginnen met solderen. Gelukkig bleek ik alleen de draden te hoeven vervangen, de electronische onderdelen waren nog heel.
De werking van het geheel is als volgt: wanneer ik trap worden eerst de batterijen op spanning gebracht - als ze tenminste inhet kastje zitten -, en vervolgens wordt de telefoon opgeladen. De batterijen zijn bestemd voor mijn fototoestel, met de telefoon kan ik behalve bellen zelfs zien waar ik me bevind.
Goed, nog 24 dagen tot vertrek. De laatste dingen nog snel regelen.

vrijdag 24 juli 2009

Spullen

Zal ik wel of niet een fietshelm opzetten onderweg? Ik vind dat een man met zo’n ding op zijn hoofd er uitziet als een kruising tussen een mens en een reuzeninsect, die zo kan figureren in Star Trek. Maar ja, een helm vergroot wel de veiligheid. Beter een beschadigde helm dan een beschadigd schedeldak.

Met frisse tegenzin ben ik daarom naar de winkel getogen om zo’n gedrocht aan te schaffen. Behalve modellen in schreeuwende kleuren waren er ook wat minder opvallende exemplaren. Een grijze bijvoorbeeld. Dat kleurt goed bij mijn haar. Op het label staat dat deze helm “geschikt [is] voor wielrenners in de stad en op het platteland”. Wat heeft de bedenker van deze tekst eigenlijk willen zeggen? Dat deze helm niet bedoeld is voor waterfietsers? Maar er zijn nog gekkere beschrijvingen. Bij een dameshelm in wit en roze staat: “Geschikt voor wielrensters.” Zo’n vermoeden had ik al. Een wit met roze helm is vast niet bestemd voor bavianen.

Met mijn grijze aankoop kom ik thuis, en mijn wederhelft vind dat ik in ieder geval een beschaafd exemplaar heb weten te bemachtigen. Dat zijn we samen redelijk eens. “Er zit ook nog een lampje achterop”, zegt ze. Ik schrik. Geen seconde heb ik gedacht dat achter de kleine rode reflector ook nog een lichtje zou schuilgaan. Maar ze heeft gelijk. Als je er op drukt gaat er een lampje branden. Een helm met kerstversiering – vreselijk. Gelukkig kan ik het lampje gewoon uit laten, dan valt het verder niet op.

Voorlopig blijft de helm boven op mijn kamer in de doos met spullen voor onderweg. Die begint al aardig vol te raken. Tent, slaapzak, slaapmatje, kooktoestel en pannetjes, kaarten en reisgidsen, EHBO-trommeltje, fietsgereedschap - het moet allemaal mee en toch wat gewicht betreft binnen de perken blijven. "Alles wat je thuislaat is meegenomen" weet de lichtgewichtkampeerder. Daar houd ik me aan.

Ondertussen heb ik me geörienteerd op een mobiele telefoon voor onderweg, waar ik ook mijn dagboek op kan typen. Dat betekent een telefoon met een compleet toetsenbord. Het is dan wel typen met twee duimen, maar een stuk beter dan het SMS typen op het numerieke toetsenbord van een simpele mobiel. Daar kan ik helemaal niet mee overweg. Nu zijn pen en papier natuurlijk ook heel handig - maar met een blocnote kun je de tekst niet e-mailen.

Morgen is het precies een maand tot de geplande vertrekdatum. Ik begin al kriebels in mijn buik te voelen.

woensdag 15 juli 2009

Geen pelgrim, wel op de fiets

Gerard Monnink schreef Met tent en fiets naar de Oriënt over zijn fietstocht in 1936 naar wat toen Palestina werd genoemd.
Heel mooi is de manier waarop hij aan een meefietser komt. Hij heeft gehoord over ene Toon Damhuis, en die wil hij benaderen. Op de fiets gaat hij naar hem toe. Dan ontspint zich het volgende gesprek: "Bent u Toon Damhuis? De man die altijd door vreemde landen trekt en die pas van Finland is teruggekeerd?" "Ja, die ben ik", zei hij met een vriendelijk lachje. Nog steeds nerveus ging ik door. "Ja, ik wilde ook zo'n tocht maken, een grote tocht. 's Nachts buiten slapen in de tent, zelf koken en zo en ik wilde vragen of u idee had om mee te gaan." Even gleden zijn ogen vorsend van beneden naar boven. Toen zei hij: "Ja, waarheen wil je dan gaan?" Ja, dat waarhéén. Dat was nu net het woord waarop ik voortdurend gestrand was. Opeens moed vattend zei ik: "Naar Palestina. Het Heilige Land. En ook naar Egypte, naar de pyramiden." Even blikten zijn blauwe ogen in de mijne. En toen zei hij:"Ja, dan kan ik wel meegaan. Wanneer wou je dan vertrekken?" Totaal overrompeld stamelde ik :"Ja eigenlijk aankomende zaterdag het liefst." "Ja", zei hij zonder enig nadenken. "Dan kan ik wel. Dan kom ik zaterdag wel naar je toe. Laten we zeggen zaterdagmiddag. Tussen een en twee uur ben ik bij je. Is dat afgesproken?" (Uit: Op fiets en tent naar de Oriënt)



Ze zijn samen vertrokken, reden door de Balkan en Turkijë, maar de reis door Syrië blijkt te gevaarlijk. Daarom wordt in Antalya de boot naar Haifa genomen.
Midden in Turkije komen ze Zwitserse fietsers tegen. Doodleuk merkt Gerard op dat de Zwitsers zich erover verbaasden dat de Nederlanders zonder landkaarten onderwerg waren... Ik denk dat niet alleen Zwitsers zich in hun dagen verbaasden, maar dat elke lange-afstandsfietser dat nu ook doet. Het is maar zelden is dat iemand zich zonder kaart aan zo'n reis waagt, als het al voorkomt. Het is voor mij trouwens de helft van de voorpret: Met de kaart op schoot fantaseren hoe het er in werkelijkheid uit zal zien.

zaterdag 30 mei 2009

De voorbereidingen

De laatste tijd lees ik een slag in de rondte over pelgrimages van het jaar 333-334 tot 2004.


Een literatuurlijst van pelgrimages in chronologische volgorde:

  • De Pelgrim van Bordeaux. De tekst van zijn reisverslag uit 333 en 334 is te vinden op: http://www.christusrex.com/www1/ofm/pilgr/bord/10Bord01MapEur.html
  • John Wilkinson, Egeria's Travels, Warminster 1999. Verslag van de pelgrimage van Egeria, een (waarschijnlijk Spaanse) non, die reisde van 381 tot 384.
  • John Wilkinson, Jerusalem Pilgrims before the Crusades, Warminster 2002. Beschrijft pelgrimages tussen 385 en 1099 met uitgebreide bronnen.
  • Tom Holland, The Forge of Christendom, 2008. Boek over de geschiedenis van de tiende en elfde eeuw, met daarin aandocht voor pelgrimage's zoals de reis van Ademar in 1033 en Robert van Normandië in 1035.
  • Annalist of Nieder-Altaich, "The Great German Pilgrimage of 1064-65," trans. James Brundage, Internet Medieval Sourcebook, [http://www.fordham.edu/halsall/source/1064pilgrim.html]. Verslag van de pelgrimstocht waar onder andere Willem, bisschop van Utrecht, aan deelnam.
  • Ben Wasser, Nederlandse pelgrims naar het heilige land, Zutphen 1983. Beschrijft reizen tussen 1450 en 1664
  • Siebe H. Hiemstra, Pelgrim naar Jeruzalem, Baarn 1997. Verslag van de pelgrimage van de auteur aangevuld met delen van brieven van Bas J. Ader, die zo'n fietstocht naar Jeruzalem maakte in 1936.
  • William Dalrymple, In de schaduw van Byzantium, Amsterdam 1998. Tocht door het Nabije Oosten (Griekenland, Turkije, Syrië, Jordanië, Egypte, Israel) in 1994
  • François-Xavier de Villemagne, Pèlerin D'Orient, Paris 2003. Verslag van zijn pelgrimage te voet uit 1999/2000.