vrijdag 30 oktober 2009

Week negen

In Adana zou Fidel me ook nog uitzwaaien, maar tegen de tijd dat ik vertrekken wou lag ze volgens haar vader nog op een oor. Jammer voor haar, geen afscheidsknuffel van Cees. Ik hoorde trouwens van onze vrienden dat we over twee jaar een paar weken naar Adana gaan - zo hoor je nog eens wat nieuws onderweg.
Gelukkig had ik de buitenband met antileklaag, die Jenneke en Henk in Adana hadden achtergelaten op de fiets gedaan, want er lag veel scherps langs de weg.
Even na twaalf uur vond ik een tankstation met restaurant om een hapje te eten, alleen was het restaurant verdacht stil. Op mijn vraag of ik eten kon werd gezegd dat het geen probleem was, en ik kreeg vast thee. Verder gebeurde er echter niets. Tot opeens een van de tankbedienden met een stapel lunches voor het personeel aankwam, en daar kreeg ik er ook een van. Uiteraard hoefde er niet betaald. Dat zijn nu van die leuke dingen in Turkije.
De volgende dag was de vraag of ik net wel of net niet Syrië zou halen. Wat afstand betreft moest het niet zo'n probleem zijn, maar ik moest nog wel de 'Belen-pas' van 650 meter over. Dat nam toch zoveel tijd, dat ik tegen vijf uur nog 10km voor de grens was, en om zes uur is het donker.
Terwijl ik appel etend langs de weg stond, riep een boer me het erf op en liet zijn vrouw eten brengen. Het kroost verzamelde zich ook. Mij werd duidelijk gemaakt dat ik kon blijven slapen. Of ik onder de douche wilde. Ja, dat wil ik wel na een dag fietsen. Welnu, dit was een 'doe-het-zelf-douche'. Er werd een teil warm water gemaakt, ik kreeg een bakje, en de bedoeling was dat ik in de teil ging staan en dan met dat bakje water over mijn kop zou scheppen. Tenminste, zo heb ik het maar gedaan, want er kwam niemand mijn rug boenen als in een echte hamam.
Na het avondeten vroegen de kinderen naar mijn telefoon. Nadat ik had laten zien dat je daarmee internettoegang had, werd pa bestormd met opmerkingen dat zij op de boerderij toch echt ook internet moesten hebben.
Pa liet trots zijn telefoon ook zien. De kinderen barstten in hoongelach uit. Volgens hen had Mohammed er zelf nog mee gebeld. Pa zelf vond hem oud maar erg goed.
De jongste dochter van een jaar of negen wilde graag haar Engels demonstreren. Welnu, hoe zeg je in het Engels dat de kat Minosh heet? "Cat what-is-your-name Minosh" En daar moet je dan ernstig bij blijven kijken, ook als de namen van de overige katten en honden worden verteld.
Om half negen vond men dat de fietser moe was en moest slapen. In de woonkamer werd een bedbank klaargemaakt. Pa en moe vertrokken, en de kinderen zetten de TV aan. Toen ik aanstalten maakte om dan ook maar TV te gaan kijken, was dochterlief heel resoluut: You sleep! Dus ben ik maar braaf gaan liggen. Ik heb zo'n vermoeden dat ze mijn bloes voor een pyamajasje versleten hebben. Ik had me tenslotte gedouched. Na een half uur vertrokken de meisjes, dus die hadden een slaapkamer, de zoon van 10 sliep op een matras voor de TV.
De volgende morgen was ik vroeg op. De buurman kwam langs, en wilde ook graag het een en ander weten. Hij vond het maar niks dat ik 'maar' drie kinderen had, hij had er twaalf, vier zoons en acht dochters. Als ik zijn gebarentaal goed begrepen heb moet je je vrouw flink slaan om meer kinderen te krijgen. Er kwam nog wat , andere gebarentaal bij, maar die is niet geschikt voor internet. Uiteraard waren er geen vrouwen aanwezig bij deze ochtendbespreking, anders hadden die vast ook wat gebaren laten zien.
Inmiddels ben ik in Syrië. De eerste thee heb ik al cadeau gekregen, een keer bruine thee, en een keer groene thee, die je door een rietje moet drinken. Allemaal met een suikergehalte waardoor het glazuur van je tanden springt.
Met een minibusje ben ik van de camping heen en weer naar Aleppo gegaan. In een achtpersoonsbusje worden de banken dichter bij elkaar gezet, dan kunnen er opeens vijftien mensen in, zeker als ze hun armen door de ramen naar buiten steken. Een ritje van 25km kost €0,30. Dat is hier net zoveel als een liter diesel. Maar aan diesel heb ik niet veel, ik kan moeilijk een voorraadje meenemen voor thuis.
Met de fiets ben ik van de camping naar het klooster Sint Simeon gegaan. De kortste weg was binnendoor, en dat is een uitstekende weg om je vering te testen. Het asfalt is in Syrië net als in Nederland: Eerst wordt er asfalt gelegd, en daarna de geultjes gehakt voor de waterleiding. Hobbelt zo lekker weg. Mijn fiets heeft alleen geen vering, dus bij mij rammelden mijn botten in mijn lijf. Gelukkig kon ik zonder bagage fietsen, er waren ook een paar gemene hellingen onderweg. Maar bij aankomst kreeg ik applaus van een stel toeristen die met de bus waren gekomen.
Er zijn hier winkeltjes in menigte. Het lastige is alleen om te weten in welke winkel ze wat verkopen. Zo had ik nog steeds geen brood, toen ik een stel jongens met brood zag lopen. Maar op mijn vraag waar ik dat kon kopen wezen ze de kant op waar ze heen gingen, niet waar ze vandaan kwamen. Opeens kreeg er een de handelsgeest, legde een zak brood op mijn fiets en zei: "Money". Ik gaf hem twee kwartjes, hij tevreden en ik tevreden.
Ik overleef hier wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten