vrijdag 31 juli 2009

Dynamo en stroom

Morgen ga ik mijn batterij- en telefoonlader op de fiets zetten. Het geheel heeft nog heel wat voeten in de aarde gehad.
Op de website www.forumslader.de vond ik een schema van een apparaatje, waarmee je de stroom van de fietsdynamo kon benutten om batterijen en telefoons op te laden. Dat leek me nu reuze handig. Er zijn zoveel wild-kampeerplekken waar geen stopcontact aanwezig is...
Al maanden geleden had ik alle onderdelen besteld, die ik volgens deze website nodig had. En aan de gang geholpen door Piet Wieten heb ik het geheel in elkaar geknutseld. Maar werken? Ho maar!
Piet kwam, zag, en ontdekte een kapotte diode. Nu verkoopt er geen winkel in Amsterdam de goede diodes als los onderdeel, dus maar weer bij een internetbedrijf een bestelling samengesteld die groot genoeg was om niet in verzendkosten te verzanden.
Twee dagen later had ik de boel in huis en kon ik opnieuw solderen. Eindelijk werkte het zoals het hoorde.
Vorige week wilde ik een laatste controle uitvoeren eer ik het kastje zou dichtschroeven. Maar dat liep anders af. Nadat ik het stekkerje van de telefoonoplader had losgemaakt liet ik het half in het kastje hangen. Dat had ik beter niet kunnen doen. Het losse stekkertje veroorzaakte kortsluiting, het isolatiemateriaal van de snoertjes in het apparaat smolt weg en vatte vlam. Alle werk leek verloren. Mijn humeur zakte tot ver onder het vriespunt, en met de moed der wanhoop kon ik opnieuw beginnen met solderen. Gelukkig bleek ik alleen de draden te hoeven vervangen, de electronische onderdelen waren nog heel.
De werking van het geheel is als volgt: wanneer ik trap worden eerst de batterijen op spanning gebracht - als ze tenminste inhet kastje zitten -, en vervolgens wordt de telefoon opgeladen. De batterijen zijn bestemd voor mijn fototoestel, met de telefoon kan ik behalve bellen zelfs zien waar ik me bevind.
Goed, nog 24 dagen tot vertrek. De laatste dingen nog snel regelen.

vrijdag 24 juli 2009

Spullen

Zal ik wel of niet een fietshelm opzetten onderweg? Ik vind dat een man met zo’n ding op zijn hoofd er uitziet als een kruising tussen een mens en een reuzeninsect, die zo kan figureren in Star Trek. Maar ja, een helm vergroot wel de veiligheid. Beter een beschadigde helm dan een beschadigd schedeldak.

Met frisse tegenzin ben ik daarom naar de winkel getogen om zo’n gedrocht aan te schaffen. Behalve modellen in schreeuwende kleuren waren er ook wat minder opvallende exemplaren. Een grijze bijvoorbeeld. Dat kleurt goed bij mijn haar. Op het label staat dat deze helm “geschikt [is] voor wielrenners in de stad en op het platteland”. Wat heeft de bedenker van deze tekst eigenlijk willen zeggen? Dat deze helm niet bedoeld is voor waterfietsers? Maar er zijn nog gekkere beschrijvingen. Bij een dameshelm in wit en roze staat: “Geschikt voor wielrensters.” Zo’n vermoeden had ik al. Een wit met roze helm is vast niet bestemd voor bavianen.

Met mijn grijze aankoop kom ik thuis, en mijn wederhelft vind dat ik in ieder geval een beschaafd exemplaar heb weten te bemachtigen. Dat zijn we samen redelijk eens. “Er zit ook nog een lampje achterop”, zegt ze. Ik schrik. Geen seconde heb ik gedacht dat achter de kleine rode reflector ook nog een lichtje zou schuilgaan. Maar ze heeft gelijk. Als je er op drukt gaat er een lampje branden. Een helm met kerstversiering – vreselijk. Gelukkig kan ik het lampje gewoon uit laten, dan valt het verder niet op.

Voorlopig blijft de helm boven op mijn kamer in de doos met spullen voor onderweg. Die begint al aardig vol te raken. Tent, slaapzak, slaapmatje, kooktoestel en pannetjes, kaarten en reisgidsen, EHBO-trommeltje, fietsgereedschap - het moet allemaal mee en toch wat gewicht betreft binnen de perken blijven. "Alles wat je thuislaat is meegenomen" weet de lichtgewichtkampeerder. Daar houd ik me aan.

Ondertussen heb ik me geörienteerd op een mobiele telefoon voor onderweg, waar ik ook mijn dagboek op kan typen. Dat betekent een telefoon met een compleet toetsenbord. Het is dan wel typen met twee duimen, maar een stuk beter dan het SMS typen op het numerieke toetsenbord van een simpele mobiel. Daar kan ik helemaal niet mee overweg. Nu zijn pen en papier natuurlijk ook heel handig - maar met een blocnote kun je de tekst niet e-mailen.

Morgen is het precies een maand tot de geplande vertrekdatum. Ik begin al kriebels in mijn buik te voelen.

woensdag 15 juli 2009

Geen pelgrim, wel op de fiets

Gerard Monnink schreef Met tent en fiets naar de Oriënt over zijn fietstocht in 1936 naar wat toen Palestina werd genoemd.
Heel mooi is de manier waarop hij aan een meefietser komt. Hij heeft gehoord over ene Toon Damhuis, en die wil hij benaderen. Op de fiets gaat hij naar hem toe. Dan ontspint zich het volgende gesprek: "Bent u Toon Damhuis? De man die altijd door vreemde landen trekt en die pas van Finland is teruggekeerd?" "Ja, die ben ik", zei hij met een vriendelijk lachje. Nog steeds nerveus ging ik door. "Ja, ik wilde ook zo'n tocht maken, een grote tocht. 's Nachts buiten slapen in de tent, zelf koken en zo en ik wilde vragen of u idee had om mee te gaan." Even gleden zijn ogen vorsend van beneden naar boven. Toen zei hij: "Ja, waarheen wil je dan gaan?" Ja, dat waarhéén. Dat was nu net het woord waarop ik voortdurend gestrand was. Opeens moed vattend zei ik: "Naar Palestina. Het Heilige Land. En ook naar Egypte, naar de pyramiden." Even blikten zijn blauwe ogen in de mijne. En toen zei hij:"Ja, dan kan ik wel meegaan. Wanneer wou je dan vertrekken?" Totaal overrompeld stamelde ik :"Ja eigenlijk aankomende zaterdag het liefst." "Ja", zei hij zonder enig nadenken. "Dan kan ik wel. Dan kom ik zaterdag wel naar je toe. Laten we zeggen zaterdagmiddag. Tussen een en twee uur ben ik bij je. Is dat afgesproken?" (Uit: Op fiets en tent naar de Oriënt)



Ze zijn samen vertrokken, reden door de Balkan en Turkijë, maar de reis door Syrië blijkt te gevaarlijk. Daarom wordt in Antalya de boot naar Haifa genomen.
Midden in Turkije komen ze Zwitserse fietsers tegen. Doodleuk merkt Gerard op dat de Zwitsers zich erover verbaasden dat de Nederlanders zonder landkaarten onderwerg waren... Ik denk dat niet alleen Zwitsers zich in hun dagen verbaasden, maar dat elke lange-afstandsfietser dat nu ook doet. Het is maar zelden is dat iemand zich zonder kaart aan zo'n reis waagt, als het al voorkomt. Het is voor mij trouwens de helft van de voorpret: Met de kaart op schoot fantaseren hoe het er in werkelijkheid uit zal zien.